zondag 15 juni 2014

Amaat Vyncke, een memorabele Zedelgemnaar

Oef, Amaat Vyncke laat me eindelijk wat op adem komen. Bijna een jaar lang kwam hij dagelijks op bezoek, dagelijks een uurtje of langer mijn aandacht opeisen. Deze voormiddag hadden we immers in Loppem de uitreiking van de Ratte Vynckeprijs aan Liliane Devooght voor haar inspanningen voor de wezen in Ruanda en Burundi, dus ongeveer de streek waar Vyncke zelf werkzaam was. Brecht Vermeulen, nieuwe volksvertegenwoordiger voor N-VA en oud-student van het Klein Seminarie was onze eregast. Deze namiddag was de laatste dag van de tentoonstelling in het gemeentehuis. 
Deze tentoonstelling 'Zedelgems Kuifje in Congo' liep gedurende een maand, aansluitend op de voorstelling van mijn boek 'Amaat Vyncke (1850-1888), Zedelgems zoeaaf, blauwvoet-studentenleider en Witte Pater'.


Het begon enkele maanden enkele maanden voor de 125ste verjaardag van zijn overlijden (17 oktober 1888). Amaat 'Ratte' Vyncke is de meest memorabele Zedelgemnaar die we ooit gekend hebben en toch was onze gemeentelijke overheid hem bijna vergeten.

Doet dit etiket u twijfelen ? Laten we dan maar even kijken wat hij presteerde in dit leven dat eindigde op 38-jarige leeftijd. Hij was amper 17 jaar toen hij zijn studies onderbrak om twee jaar te dienen als vrijwilliger in het leger van paus IX en als pauselijk zoeaaf de pauselijke staat te beschermen. Bij zijn terugkeer bouwde hij in het Klein Seminarie in Roeselare de zoeaven-studentenvereniging uit die bleef bestaan tot 1960. Hij was ook medeoprichter van de West-Vlaamse Pauselijke Soldatenmaatschappij. Via deze 'oud-strijdersvereniging' heeft hij leden opgeroepen om hun leven in dienst te stellen van Witte Paters die naar equatoriaal Afrika trokken en deze militair te beschermen. Een hachelijk onderneming want de meeste van die vrijwilligers, denken we maar aan de Tieltse zoeaven D'Hoop, Van Oost en Loosveldt die allen overleden binnen de twee jaar na hun vertrek uit Algiers.

Tijdens zijn priesteropleiding in Brugge, stichtte hij de 'Vlaamse Vlagge', een studententijdschrift dat tot de jaren dertig een belangrijke rol speelde in het Vlaamse bewustzijn van de studenten. Toen het publiceren verboden werd door de bisschop, werd de Swyghende Eede opgericht die later zijn 'Brieven van een Vlaamse missionaris' uitgaf en zo enorm bijgedragen heeft tot het beeld dat wij hier hadden over Centraal Afrika eind 19de eeuw.

Hij werd onderpastoor in Dudzele en toverde de slapende parochie uit tot een centrum met een bruisend sociaal leven. Vyncke zorgde immers voor de oprichting van de Cistjes die op hun beurt de basis vormden van de harmonie die vandaag de oudste nog spelende harmonie is van Brugge. Er kwamen nog enkele andere verenigingen en hij speelde een cruciale rol in de schoolstrijd : de nieuwe school van Dudzele kon al openen tegen de dag dat de zogenaamde 'ongelukswet' in voege trad.

Het bloed kruipt waar het niet gaan kan. Via zijn engagement om het schuldenprobleem van zijn ouders op te lossen en met steun van de Witte Paters, kon hij bisschop Faict overtuigen om zelf naar Afrika te mogen gaan als Witte Pater. Hij wist beter dan wie ook dat die keuze ook een doodvonnis betekende: die daar ging had gemiddeld nog een kleine vijf jaar te leven.
Hij kreeg de gunst om vooraf nog terug te keren om in Rijsel een apostolische school op te richten en kwam in gezelschap van Charles Faraghit. Charles was als kind gevangen genomen door slavenhandelaars en daardoor wees geworden maar kwam uiteindelijk bij de Witte Paters terecht. Hij heeft dan in Malta een opleiding genoten tot dokter-catechist. Samen met Vyncke speelde hij hier in 1888 in Brussel een rol bij de oprichting van de Belgische Anti-Slavernijbeweging.

Vyncke zelf trok in 1883 naar de 'Grote Meren' om er de missiepost Kibanga (Tanganyikameer) uit te bouwen. Hij was er het manusje-van-alles : verantwoordelijke voor de opvoeding enkele honderden wezen, horlogehersteller, 'professor', … Hij zorgde er voor een spraakkunst en een woordenboek van de lokale talen waarvan hij wou dat men deze zou gebruiken i.p.v. het swahili. Hij was er de eerste die in Centraal Afrika een pokkenvaccinatie deed bij de gewone bevolking. Hij zorgde er voor de eerste foto's van de streek. Hij ging effectief zelf discussiëren bij de slavenhandelaar die met zo'n 300 soldaten mensen kwam roven op het domein van de missie. Hij onderhandelde mee bij de overname van de posten Mpala en Karema, de forten van de maatschappij van Leopold II, door de Witte Paters. In 1888 verloor hij de strijd tegen malaria en was dus de eerste Belgische missionaris die overleed op het grondgebied van Congo-Vrijstaat. Kortom iemand die door zijn inzet voor de meest kwetsbare mensen, de geschiedenis echt beïnvloed heeft.