dinsdag 26 maart 2019

27ste Ratte Vynckeprijs voor auteur biografie Amaat Vyncke (1850-1888)






Op zaterdag 27 maart mocht ik de Ratte Vynckeprijs in ontvangst nemen, een initiatief dat ik mee opstartte in 1989, een (bijna) jaarlijkse prijs voor socio-cultureel engagement met aandacht voor de vriendschapsgedachte met andere volkeren en (of) voor initiatieven die het mogelijk maakte om mensen die mindere kansen hadden dan toch die extra kans te bieden om zich volwaardig te ontplooien, geschonken aan een Zedelgemnaar of een Zedelgemse vereniging.

We kozen voor de figuur van Amaat Vyncke. Vyncke had in zijn studentenjaren al blijk gegeven van een engagement waarbij hij zichzelf wegcijferde. Op 17-jarige leeftijd werd hij als enige Zedelgemnaar pauselijke zoeaaf, vrijwilliger in het leger van de paus (in Loppem waren er twee, in Aartrijke vier pauselijke zoeaven). Terug in Vlaanderen bouwde hij de studenten-zoeaven uit in ‘t Klein Seminarie in Roeselare wat samenvallend met de blauwvoeterie en was als priesterstudent de spilfiguur van de uitgave van het studentenblad ‘De Vlaamse Vlagge’. Van zodra de bisschop het toeliet, trad hij toe tot de Witte Paters (de Missionarissen van Afrika) om te  helpen bij de mensen die het op wereldvlak het moeilijkste hadden: zij die in Centraal Afrika achterbleven nadat hun dorp slachtoffer geweest was van een razzia van de slavenhandelaars. Een regio waar je bij aankomst nog gemiddeld zo’n vijf jaar in leven bleef, Amaat Vyncke verbleef er zelfs zes jaar toen hij op achtendertigjarige leeftijd overleed, zijn Torhouts opvolger Leo Marques overleed er na vijf maanden.
Voor zij die de actualiteit wat gevolgd hadden: in de periode dat kpt. E. Storms van de 4de expeditie van de ‘Internationale Afrikaanse Vereniging’ (feitelijk de organisatie van Leopold II) er letterlijk voor zorgde dat enkele weerspannige stamhoofden o.a. Lusinga, hun hoofd verloren en dat dit dan opgestuurd werd naar Brussel, was Vyncke gestart met de eerste pokkenvaccinatie in Centraal Afrika.

Dit alles kun je lezen in de biografie (193 blz.) die ik schreef over Vyncke. Enkele honderden exemplaren zijn de deur al uit. Indien interesse voor een gesigneerd exemplaar, stuur me een mailtje (jefbogaert@gmail.com). 

Het is om deze publicatie en om mijn herhaalde inspanningen om de gemeentelijke meerderheid op hun verantwoordelijkheid te wijzen, de nieuwste gemeentehuis staat immers gedeeltelijk op de grond van het geboortehuis van Amaat Vyncke, dat ik tot laureaat verkozen ben.
Bedankt in ieder geval voor de prijs, voor de fijne avond en de vele felicitaties van gewone mensen over Witte Paters die tientallen jaren in Zaire geweest hadden, tot politiek verantwoordelijken die er al een studiedag van mandatarissen hadden opzitten. Dank ook aan die vele bestuursleden van VU-en N-VA die meegewerkt hebben van de prijsuitreiking steeds topactiviteit gemaakt hebben. De prijs zal integraal gebruikt worden om de kosten van bijkomend onderzoek te financieren. 

Tot slot twee citaten in dit verband, samen met eentje uit Vyncke’s brieven*.
– Proficiat dat jij het bent dit jaar. Je hebt de microbe van hem opgedaan, en dan, in plaats van ziek te worden leef je dubbel (L.L.)
– Ik stuur u volgende week (een klein boekje) op als een klein geschenkje en als waardering voor het werk dat U voor Vyncke doet. Zijn herinnering wordt terecht levendig gehouden. ‘Negers’ waren immers verre van onbeschaafd. Denken de ‘witten’ soms dat de Afrikaanse moeders geen moedergevoel hadden en zin voor rechtvaardigheid (D.VG)

Het spreekwoord en de fabel van den uil met zijne jongskes zeggen beide: “mijn kind, schoon kind;” misschien zal er in deze mijne beoordeeling over de negers, ook iets alzoo kunnen gevonden worden; misschien zal men wat overdreventheid willen zien in de gunstige beschrijving der hoedanigheden van deze onze zwarte evennaasten, uit liefde tot dewelke ik de witte menschen verlaten heb, maar toch meen ik te mogen zeggen en verzekeren, als inleiding, dat de negers van deze gewesten op verre naar zoo wild en zoo onbeschaafd niet zijn als vele menschen, die de zoogezegde beschaafde landen bevolken. Zij hebben, wel is waar, slechte hoedanigheden benevens de goede, maar wie van ons heeft er geene? (A.Vyncke)


* Deze brief is opgenomen in de 'Brieven van Vlaamsche missionaris', deze brief is een transcriptie van E. Demonie die hier in Vlaanderen de eerste uitgave heeft verzorgd.