De brieven van Amaat Vyncke
(1850-1888) waren bepalend voor de beeldvorming over Afrika hier in
de regio. Dit is vooral te danken aan het feit dat heel veel van zijn
brieven gepubliceerd werden in de Gazette van Brugge. Dit was het
voornaamste Nederlandstalige opinieblad in Brugge, eigendom van
jonkheer Léon van Ockerhout, Brugs gemeenteraadslid (1872-1919) en
senator (1874-1878 en 1879- 1912). De brieven werden gebundeld en in
boekvorm uitgegeven. De eerste reeks (Algeriën) van de ‘Brieven
van eenen Vlaamschen Missionaris in Midden-Africa’ door den
Eerweerden Pater Ameet Vyncke werden in 1885 uitgegeven bij Karel
Beyaert-Storie, Brugge. Het verzamelen van deze brieven gebeurde door
priester Emiel Demonie, lid van de Swighenden Eede, die ook het
voorwoord schrijft: hier lezen we dat de brieven die Vyncke schreef
naar zijn vrienden, de Cistjes (het Genootschap van Sint-Franciscus
Xaverius, in Dudezele opgericht door medepastoor Vyncke) gepubliceerd
werden in de Gazette van Brugge.
Amaat
Vyncke vond het gebruik van de moedertaal heel belangrijk: hij
schreef zijn brieven zoveel mogelijk in zijn dialect en zelfs als
missionaris in het latere Congo pleitte hij consequent voor het
gebruik van de volkstaal i.p.v. het shwahili. Bij de bundeling echter
wou men, letterlijk, een breder publiek bereiken en dus werd de taal
enigszins aangepast. Bij wijze van voorbeeld heb ik een brief vanuit
zijn noviciaat (in Maisson-Carrée bij Algiers) weergegeven in de
versie van de Gazette van Brugge en weergegeven welke aanpassingen er
gebeurd zijn door E.H. Demonie voor de boekbundeling (p.30-36). De
spellingsaanpassingen waarbij de ‘ae’ van de Gazette van Brugge
steeds omgezet wordt tot ‘aa’ en de ‘y’ tot ‘ij’ heb ik
niet gemarkeerd. Heel waarschijnlijk had Vyncke ook reeds ‘aan’
en ‘ij’ gebruikt zoals te zien in de nog bestaande brieven uit
dezelfde periode, o.a. zijn brief aan Guido Gezelle van 18 juli
(hooimaand) 1881 en
latere brieven.
In
1898 worden de brieven van Vyncke als ‘Nieuwe uitgave’ uitgegeven
door J. De Meester, Roeselare met een inleiding door kanunnik J.
Muyldermans waarmee Vyncke ooit samengewerkt had voor ‘De Vlaamse
Vlagge’. Deze uitgave volgt vrij strikt de eerste uitgave maar met
een verklaring van sommige termen die tot het West-Vlaams behoren
(gildig, lacheding, een bakte, meulenaar, krabbe (druiven),
musschesschuwen) maar die nog tot onze streektaal behoren of op zijn
minst nog begrepen worden. Daarom zijn er slechts enkele verwijzingen
gebeurd naar deze uitgave.
In
1927 verscheen een nieuwe, samenvattende uitgave : Missieleven
in Afrika. Uit de brieven van den west-vlaamschen missionaris Ameet
Vyncke
der witte paters 1850-1852[sic],
met
een voorwoord van E. DEMONIE,
Leuven, Xaveriana. Veel van de brieven zijn hier slechts
fragmentarisch opgenomen en daarom heb ik geen vergelijking gemaakt
met dit werk.
Gazette
van Brugge 10/9/1881 pagina 3 van 4
Briefwisseling
uit Afrika.1
Maison-Carrée,
by Algiers,
O.
L. V. half oest 1881.
Goede
Vrienden,
Laetstmael
schreef ik u eenige inlichtingen aengaende onze afrikaensche
boerderie, en ‘k beloofde van er nog wat tydingen by te voegen met
gelegenheid : eenen rustdag waernemende, kom ik myne belofte voldoen.
En
eerste van al moet ik u zeggen dat wy hier opregt in een “open
hof” woonen2
; er is nog muer3 rond, noch hage, noch hekken, noch
balie, noch niets dat voor afsluitinge kan dienen4.
Alleenlyk
langs der noordkant, zooals ik gezeid
hebbe, ligt5
de middelandsche zee ;
en langs den westkant een soorte6
van beke, den Harrach genoemd dat wilt zeggen de oneffene,
omdat de grond geheel in keitjes ligt, waer
er nu haest geen water instaet, by zooverre dat wy7
er door gaen met ‘t water tot boven
de knien8,
maer ‘s winters, als de regenstroomen van de bergen , is zy wel nen
meter of tiene diepe, en aen de groote brugge van Maison-Carrée, op
het dorp, wel 25 à 30 meters wyd. Langs den kant van de zee staen er
nog
oude versterkingen9,
die daer gebouwd wierden over een goed 300 jaer, als Keizer Karel10
zaliger onze machtige Gentenare kwam vechten tegen de Turken
en tegen de Algiersche zeeschuimers11
; ‘t Was hier, in onze duinen, dat zyn leger, waer er zeker ook
veel Vlamingen in waren, aen land kwam met groote macht van krygsvolk
en wpens ; maar de onderneming en gelukte
niet wel12,
en Keizer Karel moest weerkeeren13
zonder Algiers te kunnen innemen en zonder te Turken te kunnen
overmannen.
God
geve dat onze onderneminge, die
wy hier, Missionnarissen14,
voor de bekeering der arme ongeloovigen van Afrika aengaan, eenen
beteren uitslag moge hebben en dat zy moge eindigen door de volledige
verspreiding van ‘t Geleove15
en de zegeprael van het kruise op de Halve Mane16
der Turken ! Daertoe zult
gy allen, vrienden, een handje toesteken, door uwe gebeden en uwe
goede werken…17
Maer,
laet ons weerekeeren
naer onze hofstede, en ze
beschouwen langs de twee andere kanten. Daer hebben wy18,
in ‘t Westen en in ‘t
Zuiden, niet anders als bergen en dalen, met wyngaerden en allerhande
fruitbomen beplant, en in de verte eenen hoogen19
bergketen die ons afscheidt van de zandstreken, of te dorre
zandwoestynen, van het onderzonsche diep. “ De twee eerste heuvels
langs den zuidkant zyn de onze, en daer groeien onze goe20
druiven, waervan wy ieder
maeltyd, drie keers21
daegs, ‘s nuchtens, ‘t noens en ‘s navonds, een goed proevertje
doen. ‘t Is jammer dat de plage hier ook al een beetje ini s, den
oegst en is zoo goed niet als andere jaren, maer
toch nog al fatsoenlyk22.
De
uitgestrektheid van onze wyngaerds is alzoo tot omtrent23
tegen de plaetse van Maison-Carrée, omtrent24
een kwartje verre en op eene breedte van omtrent de 20 minuten tot
eene halve ure, peis ik. Daer loopt eene
strate door, een soorte van keiweg25,
en verschillige andere wegels, en voor alle verweer staet er daer op
het einde van den eigendom, aen ieder weg een stake met
een plankske met :
“Verboden
ingang, “26
noch min noch meer. En is dat, al uwe beschuttinge
langs dien kant ? Zult gy misschien vragen. De dieven, die
in Afrika, zoowel als elders, niet al te dinne gezaeid zyn27,
zouden zeker beleefd hun mutse afdoen voor dat plankske, bezonderlyk
als ze ongeletterd zyn, en daer staen wachten al Onze Vader
lezen, gelyk voor een kapelleke, tot dat al de druiven afgedaen zyn
en ingehaeld om te persen?
–
Ja maer, neen ! ‘t is daermeê
niet al : achter dat plankske staen er een reke wakers, een soorte
van garde-chassen
of beter garde druiven28,
min of meer gelykende aen musscheschuwen die ze somwylen te Dudzeele
op de terwestukken ztten, ‘t is zyn gasten van hier uit de bergen,
met een geweere gewapend, dat niet gelaen
is, en nen stok, en ze
staen alzoo met een stuk of zessen29
over dag en over nacht, malkaer opvolgende en ronduit rondom den
wyngaerd wandelende, lyk de wachten rond eene versterkte stad. Z’
hebben elk een kotje
van riet, waer hun eten en drinken berustende is, want z’en lossen
malkaer niet af alle paer uren lyk by de soldaten, ‘t is voor
geheel den dag of voor
geheel30
den nacht in eenen trek. Van tyd tot tyd gaet de toeziener van den
wyngaerd rond, om te zien als de wakers zelve niet te vele de druiven
kuischen, en hy schiet somwylen ne keer om te gebaren dat al de
wachten gelaen31
zyn. ‘t Gebeurt nog al dat ze dieven stekken: over jaer hadden ze
ne keer32
twee fransche soldaten geknipt die aen ‘t peuzelen zaten, en
‘t was geen doen aen33,
lief of leed, ze moesten meê, ze wilden drinkgeld geven of hun
verweeren, ‘t en kost altegare niet helpen, want
de makers34
waren met vieren gelyk er opgevallen35.
Ze brogten ze alzoo36
naer ‘t klooster, tusschen de stokken, en daer moesten ze, op hun
knien, vergiffenisse vragen aen den Oversten, die hem haast niet en
kon inhouden van lachen als hy geheel die
gewapende betooging37
aenschouwde. Over eenige dagen zag ik nog eenen jongen druivendief by
de krage van zyn hemde binnengeleid (hy en had geen kazakke, die
duts) en hy kreef een ferme ranselinge om het stof uit zynen broek te
kloppen.
Het
spreekt van zelfs dat de garde-druiven wat drinkgeld krygen voor
ieder vangste, en ‘t is geheel raer dat er dieven zyn die tot
tweemael toe zouden gepakt worden, want ze waten wel dat het geen
kinderspel en is. Den eersten keer krygen ze nog algauwe de
absolutie38,
maer als het andermael gebeurt, dan moeten ze naer den burgemeester,
en dat is geen lachedingen meer. Onze meier, of burgemeester van
Maison Carrée, dat is een braef mensch, een Hollander van geboorte,
geen geus; en hy en doet niet zooals sommige burgemeesters
van ‘t Noorden van Brugge, die de stille en braven menschen, en de
muziekanten van andere parochien, zouden willen wegjagen en hun
processen aendoen, voor zoogezeide overtreding van artikel 16 van het
politiereglement39
; als de zake is en reden
van processen te maken40,
hy en zal er ook niet laten effenklappen en alzoo het kwaed
ongestraft laten, maer hy is voor het regt, nu als er druivedieven
moeten compareeren41,
niet voor een krabbe of twee af te trekken, maer by voorbeeld voor
geheele manden te stelen, zegt dat hun bakte gemalen wordt, al is ‘t
dat hy geen meulenaere is. – Maer de brave man heeft gelyk ook,
want anders zouden ze hier ermeê doen gelyk of ze in Vlaenderen
overal moeten doen waer er geuzen aen ‘t hoofd zyn, ze zoûn ze,
als ‘t kiezinge is, naer de mane znden om er een beetje te rusten.
Hier in ons gesticht alleene42
zyn er ten minsten in de 40 kiezers (volgens het algemeen stemregt
van Vrankryk43),
en alzoo kunnen ze nog al nen duw doen in de kiezinge.
Maer
‘k ben weêrom44
wat afgeweken van de hofsteê45
; dat zal u toch doen verstaen, lieve vrienden, dat wy toch
niet geheel op strate
en woonen, al is ‘t dat
er geen hagen noch hekkens rond onzen grond staen46.
Nevens die wakers van de wyngaerden die ons beveiligen moetn wy nog
eene andere reke wachten tellen, de hofhonden, die ten
getalle van zesse tot tiene, ook helpen47
den dienst van oppassers verrigten en waervan er byzonderlyk een is,
Cerbeer by name, die by nachte geen een levende ziele zou laten
naderen ten zy deze die aen het huis toebehooren. Hy heeft er al
menige met gescheurde beenen laten al huilen voortloopen, en zelve
nog gekwetst geweest in den slag, maer
toch nog nooit doodelyk48,
wan hy leeft en hy waekt nog : ‘k heb hem daer seffens
nog49
hooren bassen.
Als
ge nu alzoo
binnen de palen van ons grondgebied zyt, ge komt dry of vier
hofsteedjes tegen, die aen ‘t klooster pachten en een groot deel
van ‘t land gebruiken, en omtrent te midden van ‘t goed, daer
staet ons groot gebouw en de groote hofsteê
met vele vruchtbaer land er by, waerover ik nog wat zou willen
vertellen, maer ‘t zou te lange duren voor dezen keer. ‘k zal het
sparen tot later, als ‘t God belieft. De dagen zyn hier zoo lang
niet meer als by u, ‘s avonds ten 7 ure is het donker, en ‘s
nuchtends ten 5 ure klaer. We gaen vandage50
voor drie dagen op reize, een ure of tiene van hier, ‘k zal daermeê
ook nog misschien ‘t een of ‘t andere vernemen om te naeste maend
af te schryven. Nu zyn ze
hier bezig in den hof met voor den 3de
of 4de
keer van dit jaer aerdappels te platnen, dat is hier omtrent jaer uit
jaer in, altyd nieuwe, deze zullen tegen te Bâmisse omtrent rype
zyn. In sommige plaetsen zette ze de scheuten
alleene van de groote
patatten in den grond (een soorte die in Vlaenderen niet en bestaet)
en dat groeit dat het een pleizier is om ziene.51
Om te eindigen voor
dezen keer moet ik u nog
een woordeke zeggen van de Araben die alhier woonen en die meestal de
mahometaenschen of turkschen eeredienst volgenden. ‘t Zouden daer
ook geheel boeken vol over te schryven zyn, ‘k wil u alleenlyk nu
maer zeggen dat ze nu hier in dezen maand in de turkschen vasten
zyn52,
dien ze Ramadan
heeten. Die vasten begint met en eersten dag van de maene omtrent
oestmaend, ‘t was dit jaer den 2 juli, en zal eindigen den 24
dezer. De openinge wordt aengekondigd op het fort van Algiers door 21
kanonschoten, en alle dagen van dien vasten mag geen een Mahometaen,
als hy wilt zyne plichten kwyten gelyk het behoort, noch eten noch
drinken53,
geen bryzel brood noch dreupel water, nutten voor zonnenondergang :
geheel den nacht mogen ze
hunne schâ inhalen54,
en zeker is het dat verre het meestendeel niet anders en doen als
brassen en smeeren, geheel den nacht door, om ‘s anderdags wel den
vasten te kunnen uitzien, in hun bed. Alle avonde wordt het teeken
van ‘t einde van den vasten gegeven door een kanonschote, w’hooren
ze hier altyd tusschen 6 ½ en 7, en ‘t is de groote marabout,
of opperbaes van de mahometaensche geestelyken, die juiste bepaelt
wanneer dat de schote moet afgaen : hy zit daer in zyn kamer, zeggen
ze, met nen witten en nen zwarten draed voor hem gespannen. en,
zoohaest hy niet meer den een van den anderen kan onderscheiden, welk
voor een de witten en wat voor een de zwarten is, hy trekt aen de
belle, en de kanonnier, die gereed staet, dopt zyn stuk af, en de
vasters, die al gereed staen, geleerd en gespoord, met hun lepels en
vorken, vallen aen ‘t werk lyk
stoffel op zyn katte55,
om hunnen vasten te boeken ! …
Nog
al vele aerdigheden56
van dat volk zal ik u
later, met Gods gratie, wel uiteendoen, hoop ik. Intusschentyd leest
een Onze Vaderke voor hunne bekeering en voor deze die er moeten aen
werken.
Vergeet
in uwe gebeden niet
uwen
toegenegen vriend,
A.
V. Afr. miss.
1Brieven
van eenen Vlaamschen Missioaris in Midden-Africa, Eerste Reeks:
Algerien, p. 30 – 36, Vijfde Brief: Landerijen van Maison Carrée.
– De Ramadan.
2woonen
> wonen
3muer
> muur (de klinker in het dialect is identiek aan die in deur)
4noch
balie, noch niets dat voor afsluitinge kan dienen : geschrapt,
opvallend is ook de dubbele negatie
5ligt
> ligt en zwalpt
6soorte
> soort (de toegevoed ‘e’ vinden we bij veel dialectwoorden
7waer
er nu haest geen water instaet, by zooverre dat wy : geschrapt
8tot
boven
de knien > tot aan de knieën (in het dialect hebben we geen
dubbele klank, alleen een verlengde ‘ie’)
9oude
versterkingen > overblijfsels van oude versterkingen
10(zetfout)
‘met’ werd vergeten
12gelukte
niet wel > gelukte niet, het versterkende ‘wel’ wodt
welgelaten ; zo’n versterkingen zijn typisch voor onze provincie
vooral voor het zuiden (Amaats moeder is afkomstig van Lampernisse)
en wijst op de angelsaksische invloed op het oerwestvlaams (denken
we maar het bekende toevoegsel ‘ennè’ als een soort ‘isn’t
it)
13weerkeeren,
weerekeren > wederkeren (typische dialectklank)
14die
wy hier, Missionnarissen : geschrapt
15‘t
Geleove (zetfout) = ‘t Gelove = het Geloof
16De
halve maan was oorspronkelijk het symbool van Constantinopel. Toen
de stad door islamitische Turken werd veroverd, namen ze het symbool
van de halve maan (en ster) over en veranderden het in een
islamitische symbool; vooral bekend als Turkse vlag of als oosterse
variant van het Rode Kruis.
17Daertoe
zult gy allen, vrienden, een handje toesteken, door uwe gebeden en
uwe goede werken… : geschrapt
18en
ze beschouwen langs de twee andere kanten. Daer hebben wy :
geschrapt
19hoogen
> hooge (in ons dialect wordt deze eind-n uitgesproken als het om
bijvoegelijk naamwoord gaat)
20goe
> goede (in ons dialect spreken we alleen de eerste lettergreep
uit)
21(drie)
keers > (drie) maal (keers = aantal keren)
22maer
toch nog al fatsoenlyk : geschrapt, afzwakkende uitdrukking
23De
uitgestrektheid van onze wyngaerds is alzoo tot omtrent > Onze
wijngaards strekken tot bijna; zinnen met ‘alzoo’ worden
aangepast waarbij dit woord niet meer in de nieuwe zin voorkomt.
24omtrent
: geschrapt
25eene
strate door, een soorte van keiweg > samengetrokken tot ‘een
soort van keiweg’
26een
plankske met: “Verboden ingang, “ > een planksken genageld
met “verboden ingang” daarop
27die
in Afrika, zoowel als elders, niet al te dinne gezaeid zyn, :
geschrapt
29en
ze staen alzoo met een stuk of zessen > vijf, zes in getal
30voor
geheel : geschrapt
31dat
al de wachten gelaen zyn = dus geladen zijn,
m.a.w. over een (geladen) geweer beschikken > gelaân
32ne
keer > eens
33en
‘t was geen doen aen : geschrapt
34de
makers (zetfout) = de wakers
35want
de makers waren met vieren gelyk er opgevallen : geschrapt
36Ze
brogten ze alzoo > Ze werden (naar het klooster) gebracht
37die
gewapende betooging > dit gewapend maakspel
38de
absolutie = vergeving, vergiffenis (kerkelijke term)
39Een
niet aangevraagd optreden van Vyncke’s Fanfaregilde der Xaverianen
in Lissewege (met een liberale burgemeester) kwam voor de
politierechtbank van Brugge wegens ‘schending van het
burgemeesterrecht’
40als
de zake is en reden van processen te maken > als de zaak ernstig
is
41compareeren
> verschijnen, vermoedelijk gebruikt Vyncke deze franse term
zoals hij deze gebruikte in zijn zoeaventijd waar hij ook eens een
arrestatie verrichtte.
42alleene
> aleen
43Vrankryk
> Frankrijk; vermoedelijk staat ook Frankrijk in de originele
brief van Vyncke (zoals in latere brieven) maar de term ‘Vrankryk’
vinden we in de kop van de Gazette van Brugge
44weêrom
> weêral
45hofsteê
> hofstede
46al
is ‘t dat er geen hagen noch hekkens rond onzen grond staen :
geschrapt
47ten
getalle van zesse tot tiene, ook helpen > die wel tien in getal
48maer
toch nog nooit doodelyk > niet doodelijk toch
49seffens
nog > evelinge (ook bij Muyldermans die deze term uitlegt:
eveling, evelings : even, aanstonds)
50vandage
> hede
51Nu
zyn ze hier bezig in den hof met voor den 3de
of 4de
keer van dit jaer aerdappels te platnen, dat is hier omtrent jaer
uit jaer in, altyd nieuwe, deze zullen tegen te Bâmisse omtrent
rype zyn. In sommige plaetsen zette ze de
scheuten alleene
van de groote patatten in den grond (een soorte die in Vlaenderen
niet en bestaet) en dat groeit dat het een pleizier is om ziene. :
geschrapt - Bâmisse = baamis, feestdag van Sint-Bavo, op 1 oktober
of in ruime zin: de herfsttijd
52nog
een woordeke zeggen van de Araben die alhier woonen en die meestal
de mahometaenschen of turkschen eeredienst volgenden. ‘t Zouden
daer ook geheel boeken vol over te schryven zyn, ‘k wil u
alleenlyk nu maer zeggen dat ze nu hier in dezen maand in de
turkschen vasten zyn > laat mij zeggen dat de Mohamedanen nu,
dezen maand, in hun grooten vasten zijn.
53Mahometaen,
als hy wilt zyne plichten kwyten gelyk het behoort, noch eten noch
drinken > Modamedaan
54mogen
ze hunne schâ
inhalen >
integendeel halen de meestendeel hunne schade in (ook bij
Muyldermans die toelicht, de meestendeel = het merendeel, de
meesten)
55lyk
stoffel op zyn katte : geschrapt, zeispreuk gebruikt in de westhoek
(moeder Vyncke was van Lampernisse), d’rop vlieëg’n lik Stoffel
op zyn katte = flink aanpakken
56aerdigheden
= eigenaardigheden (eveneens: aerdig = eigenaardig)